Dag 1 Harderwijk - Voorthuizen.

1 januari 1998 - Harderwijk, Nederland

DAG 1

Donderdag  01-01-1998 

Harderwijk -  Voorthuizen   24 Km

Met volle bepakking.

Het is tien uur in de ochtend, een ietwat mistige donderdagmorgen. In mijn hoofd is het niet veel helderder, gisteravond oudjaar gevierd met de nodige drank. “Uit bed jongen” zeg ik hardop tegen mezelf, onder de douche en weer even op de bank. Lekker gaat het niet, ontbijt sla ik over.

Coralie is stil, ik voel me ontspannen alsof er niets aan de hand is. Er over praten doen we niet. Ze weet dat ik ga. Is dit voor mij een goede manier van afscheid nemen of voor haar? Ineens voel ik me gespannen worden. Eigenlijk klap ik gewoon dicht.

Inmiddels is het kwart over elf. We gaan, ik kijk nog even achterom en knipoog naar het hoefijzer boven de schuurdeur. De rugzak achter in de auto en op naar Harderwijk. De boulevard is de plek van de start.

Er dreutelen al zeker 20 mensen rond. Ik sluit me gewoon maar aan en praat wat links en rechts. Ik realiseer me nog niet dat ze allemaal voor mij zijn gekomen. Coralie praat met mensen en lacht uitbundig, toch is ze aangeslagen en verdrietig. Ook ik voel me stil en verdrietig worden, omdat we elkaar veel zullen missen. Met een wegslikkend huilen begrijp ik dat mijn drie jongste kinderen niet bij mijn afscheid aanwezig zijn. Mijn ex-vrouw doet de kinderen en mij hier voor de zoveelste keer pijn, we krijgen gewoon geen eerlijke kans van haar.

In mijn denktank schrijft mijn gevoel het eerste gedicht, het is een mengeling van kwaadheid en verdriet, gewoon zoals ik me voel.

Stilaan

Verdwaald in de nachtDe Pelgrim

die ze voor mij maken,

mijn ziel raken.

Groot is hun macht.                

 

Gewelddadig in woord en geschrift,

ze gaan maar door,

waarvoor, waarvoor.

De aanval is op mij gericht.

 

Liefde is het onbekende woord,

puur geweld is de kreet,

gerechtigheid zoals dat heet.

Geen enkel vredes akkoord.

 

Hun leven is één  groot gevecht,

dat stilaan eindigt in verdriet,

ook dan vergeet ik de liefde niet.

Mijn leven is eerlijk en oprecht.

Vertwijfeld schud ik het van me af, en hou me bezig met de lieve mensen die toch mooi allemaal voor mij zijn gekomen.

Arend, mijn oudste zoon, is er gelukkig wel. Ik trek hem naar me toe en sluit hem in mijn armen, dag kereltje tot gauw.  Het afscheid is daar. Coralie zoent me en fluistert in mijn oor:   “ Dag lieve Zon ik hou van je."                                                                                                                                                                                                                                                      

De start met de burgermeester

De burgemeester groet me en wenst me een behouden thuiskomst. Jack geeft een fluitsignaal, fuut fuut het is 12.00 uur.

Eindelijk kan ik gaan en niemand die mij tegenhoudt. Mijn kop is nog niet helder, maar ik voel me sterk en gelukkig.

 

Ik ga, ik stap, ik loop, ben op weg, mensen roepen me nog na. Ik stond net onder een spandoek met tekst.

                                               “  GERARD    ONDERWEG    NAAR    SPANJE  ”

Ik voel me ik, dit gaat om mijn ik.

Al mijn broers en zusters zijn er, zelfs mijn oudste broer Jan. Het lijkt wel feest. Ze zijn zeker blij dat ik weg ga, of zijn ze blij voor mij dat ik eindelijk mijn pelgrimstocht kan beginnen.

Tijdens het afscheid nemen krijg ik van vrienden en familie kleine pakjes met gedichten, boekjes, overdenkingen en brieven met vragen om tijd en aandacht te geven aan de levensproblemen van de gever. Ik ervaar dit als een mooi, maar zwaar geschenk.

Na 100 meter merk ik dat er zeker 15 mensen achter me aan lopen. Ze lachen en zeggen “we gaan met je mee tot Ermelo”. Ik lach en zeg “dat is wel 6 km”, de meeste kunnen dit wel, maar bij sommigen heb ik zo mijn bedenkingen. Dan flitst het door mijn hoofd ”6 km”! ik ga er minimaal 2500 doen. De 100 dagen voor me zijn nog leeg.

Harteklop, Harteklop ik waag het erop.

Samen op wegHet is een bonte stoet, zo pratend en lachend door het centrum van Harderwijk. Ik voel me aan de buitenkant rustig, maar mijn gevoel is alert en op zoek naar diepgang, wat ik niet vind. We gaan naar het huis van Henk en Cristien, m’n oudste zus en zwager. Soms sluit ik de rij, dan loop ik weer voorop. Achteraan de rij ruik ik de alcoholdampen van oudejaarsavond nog.

Een klein anderhalf uur en we staan voor het huis aan de Da Costalaan in Ermelo. Ik geloof mijn ogen niet, in de tuin staat een bord met de tekst “wel­kom pelgrims", en op een tafeltje staat een bordje met droog brood en water, het menu van de pelgrim. Hoe vaak zal ik dit onderweg moeten eten? Maar ik ken het spreekwoord, “honger maakt rauwe bonen zoet.” Binnen is heerlijke koffie met gebak, en een vrolijke stemming. Een half uur geef ik me zelf rust en neem dan afscheid.

Pelgrimspaspoort1Henk krijgt de eer om als eerste mijn pelgrimspaspoort te tekenen.

Nu is het echt.

Ik kijk achterom naar de thuisblijvers die, zich bij de voordeur verzameld hebben, maak een foto en roep “Ik hou van jullie”. Ze lachen en ik huil, of ik lach en zij huilen. Nu ben ik alleen, en dat voelt goed. Even buiten Ermelo maak ik de pakjes en brieven open die de mensen me bij de start toestopten. Het zijn gedichten, wensen en brieven. Brieven met vragen of ik tijdens mijn tocht wil denken aan hun gezondheid en problemen. Ik weet dat dit een zware taak is, maar er wordt op me gerekend. De pakjes en brieven stop ik in mijn rugzak en zet de pas er gelijk goed in. Putten komt in zicht. Mijn mobiele telefoon werkt, de eerste beller is mijn zus, even kleppen en door. Tussen Putten en Voorthuizen repeteer ik even of ik alles bij me heb, Coralie komt vanavond naar me toe bij mijn eerste slaapadres en kan dan nog iets meenemen. Het eerste slaap-adres is in Voorthuizen bij Marcel en Stella, daarover straks meer.

Eerst word ik op de proef gesteld want ik moet nodig poepen. Waar ga ik dit doen, ergens aanbellen, ga ik door of het bos in en heb ik papier bij me. Door de drank van gisteravond is het beter om even het bos in te gaan. Ik heb papier. Aankomst bij Marcel en Stella om 16.30 uur. Ik ben tevreden de eerste 24 km zitten er op. Het is 17.15 uur als Coralie binnen stapt. Heerlijk dat ze nog even bij me kan zijn. Mijn wens is een vreugdevol leven met haar op te bouwen. We eten en drinken het is feest. Er zijn vele gasten. Enkelen ken ik wel, maar de meesten zijn onbekenden. Aan enkelen leg ik het doel van mijn tocht uit. Deze gesprekken maken me vrolijk, en de indrukken van vandaag zijn allemaal zo positief, dat ik dit graag in een gedicht wil vastleggen.  

In een hoekje schrijf ik mijn tweede gedicht.

Vreugde                                                                                                                      De Pelgrim

Er heeft voor mij nog nooit een dag als zo velen bestaan

Er is nog nooit één dag in mijn leven verloren gegaan

Vandaag was het weer een dag waarin ik vreugde zag

Lopen mag deze dag, dag heerlijke dag

Tot morgen tot de volgende lach

Het is inmiddels 21.00 uur en we gaan naar bed; de eerste dag zit erop. Ik ben voldaan over mijn arbeid en inmiddels nuchter. We praten wat na over deze bij­zondere dag. We vrijen en slapen. Morgen wacht ons een nieuwe dag, dag dag.

===================================================================================