Dag 19 Epehy - Roye

19 januari 1998 - Épehy, Frankrijk

DAG 19

Maandag  19-01-1998  

Epehy – Roye    52 Km               Totaal 554 Km

Met volle bepakking.Dat de nieuwe dag er is verheugd me, maar dat er ook nieuwe regen is, is minder. Het was een betere nacht dan twee nachten terug daar op die zolder. Ik zal dat niet gauw vergeten. Mijn maag knort we gaan ontbijten en daarna het volgende avontuur tegemoet. Het wordt een lange tocht vandaag. 

Het ontbijt is een stuk brood en wat oude kaas. De kinderen drinken melk en ik krijg thee met melk. Ik kan me niet meer herinneren wanneer ik dit voor het laatst gedronken heb. In ieder geval doet het me wel aan mijn jeugd denken.

 

Mijn Pelgrimspaspoort wordt getekend door Steve. Het afscheid is onverwachts koel. Geen gezwaai, de kinderen blijven rustig zitten. Alleen Steve loopt met me mee naar de deur, groet me en sluit de deur.

Buiten het dorp vind ik de kleine provinciale weg richting Peronne. De wind laat niet toe dat ik snel kan lopen, hij blaast me recht in mijn toet. De weg is stil en verlaten op deze maandag morgen. Het lopen langs deze weg is daarom aangenaam ondanks de regen. Al gauw wordt het heuvelachtig. In iedere windrichting zie ik kerktorentjes boven de heuvels uitsteken. Het stemt me goed. Ik ben op weg, op weg met de vrijheid binnen mezelf, op weg naar het zuiden.

Vele gedachten doorkruisen mijn gevoel. Even later sta ik tussen twee dorpen in en geniet vanaf deze heuvel van het mooie uitzicht. Op een leeg maïsveld, waarvan de stobbetjes in de grond nog iets van de afgelopen zomer willen laten zien zit een stel kraaien. Ze krijgen me in de gaten en stijgen krassend op. Dansend op de wind laten ze hun purperzwarte kleed zien. Ze laten zich tegen de wind in omhoog duwen om vervolgens als bakstenen weer naar beneden te vallen. Ze zweven nog wat boven mij rond, wensen me het beste en klapwieken met de wind mee noordwaarts.

Dit schouwspel doet me denken aan een verhaal wat iemand mij eens vertelde.  Het is het verhaal van de meeuwen.

“ Een boer in het Noord-Groningse land keek bij de avondschemering vanaf de dijk over het wad. Hij stond daar rustig naar de meeuwen te kijken toen een jongeling bij hem kwam staan. Zwijgend stonden ze daar enige tijd, totdat de boer bemerkte dat de jongeling ook naar de meeuwen stond te kijken.

De meeuwen stieten tegen de wind in omhoog, draaiden zich om en lieten zich met volle snelheid naar beneden en in zee storten.  De boer zei tegen de jongeling. “De meeuwen vliegen laag vandaag.” De jongeling keek opzij naar de boer en zei: “U zegt dat niet zonder reden, want u kijkt bezorgd.” “Kunt u mij de betekenis ervan uitleggen?” De boer, verrast door het goede opmerkingsvermogen van de jongeling antwoordde, “Als de meeuwen zo laag vliegen als vandaag, komt er morgen regen.” De boer was zo stellig van zijn gelijk dat de jongeling besloot om dit als een wijze les in zijn hart te bewaren.

Enige weken later was de jongeling op bezoek bij familie aan de Zeeuwse kust. De Zeeuwse kust met zijn lange stranden is zeker een bezoek waard. De jongeling bezocht bij de avondschemering het strand en trof daar een visser die tuurde over het vlakke water. De jongeling liep op de visser af en vroeg; “Wat valt er te zien?”

De visser draaide zich om en zei tegen de jongeling. ”Kijk zie je dat groepje meeuwen daar, die vliegen laag vandaag.” De jongeling bewust van zijn opgedane kennis in het noorden zei tegen de visser. “Dat wordt regen morgen.” De visser keek enigszins verbaast naar de jongeling en zei. “Je hebt het goed dat de meeuwen ons iets te vertellen hebben, maar morgen schijnt de zon.” De jongeling zweeg en later toen hij op bed lag dacht hij nog eens na over de boer en de visser. De lering die hij hieruit kon trekken was. “ Waar ga je staan om naar de meeuwen te kijken.”

En ik, ik ga zuidwaarts en moet nog ver vandaag. Het stadje Peronne komt in zicht en ik ben doorweekt. Mijn maag begint te knorren, maar ik weet dat ik vandaag bijna niets kan kopen, want ik heb nog maar 20fr in mijn zak.

De tocht is zwaar vandaag de wind heb ik constant tegen en de regen is druilerig. Zo rond 13.00 uur ben ik Peronne door. De stad is groter dan ik dacht en er is ook een universiteit. Een oud statig gebouw dicht aan de provinciale weg. De honger begint nu toch wel lastig te worden, wat wil je in dit weer.

Bij het uitgaan van de stad is een café. Ik stap even binnen om me op te warmen en te kijken of ik iets goedkoops kan eten. Mijn lunch bestaat uit een hardgekookt ei en een glas melk. Het moet maar denk ik. Wanneer de stadsgrens in zicht komt is het voetpad afgelopen. Een kilometer of twee volg ik nog een fietspad, ook dit stop en de berm wordt voor vele kilometers mijn baan om te gaan.

Zo rond 14.00 uur belt Steve. Hij heeft een goed en een slecht bericht. Het goede bericht is dat ik bij de mensen in Roye kan overnachten. Het slechte bericht is dat de afstand geen 32,  maar 45 km is. Ergens binnen in mezelf had ik al rekening gehouden dat de afstand groter was. Het wordt nu rekenen. In het portaal van een groot landhuis wat dienst doet als hotel raadpleeg ik de kaart. Het is nu van belang dat ik in één rechte lijn ga lopen.

Volgens de kaart is het ruim 50 km. Daar houd ik me maar aan vast. De afgelegde afstand is nu 22 km. Hup jonge nog maar 28km.

Het slechte weer en het lopen door de berm met zijn vele molshopen, zal mijn snelheid laag houden. Met de rust meegerekend zal ik er nog 7 uur voor nodig hebben.

In het portaal zit een grote voordeur voorzien van kleine ruitjes. Achter die ruitjes zag ik steeds al een kindergezichtje naar mij kijken. Ik sta mijn rugzak op te hijsen als er op een ruitje wordt geklopt. Een klein jochie staat met zijn toet tegen de ruit gedrukt, om mij zo goed mogelijk te zien. Ik geef hem een knipoog en ik zwaai nog even naar hem. Als ik me omdraai om te vertrekken hoor ik dat de deur open gaat en iemand zegt iets tegen me in het Frans.

Er staat een man in de deuropening met het jongetje aan zijn hand. We beginnen te praten in het Engels en dat lukt goed.

De man is nieuwsgierig en vraagt honderduit. Een spontane reactie van de man is dat hij mij nog even een briefje van 100 Fr. in mijn handen duwt.

Op onverklaarbare wijze heeft dat kind of ik iets tegen deze man gezegd wat hem raakt, want de man is geëmotioneerd en heeft de tranen in zijn ogen staan.       

Als ik het pad afloop ben ook ik geëmotioneerd. De eerste kilometers daarna stormen de vragen op me af en maken me behoorlijk van streek.

Het weer wordt alsmaar slechter en ik moet al mijn aandacht gebruiken om in de berm te blijven. Het wordt ook steeds drukker op de weg. De ene kruising van wegen is nog gevaarlijker dan de ander. Na een paar uur voel ik me behoorlijk wanhopig worden als ik een bord zie met -ROYE 18-. Tering wat een roteind nog en nu maar hopen dat die mensen aan deze kant van Roye wonen, anders komt er nog een paar kilometer bij. Toch voel ik me sterk ondanks de zware dag. Ik ga het halen al moet ik kruipen.

De regen wordt harder, de wind draait en geeft me een duwtje in de rug. Zo af en toe passeer ik wat boerderijen of een groepje huizen. Het verkeer passeert mij. Een kolos van een vrachtwagen met een te hoge snelheid komt me tegemoet en dendert me voorbij. Hij rijdt strak langs de berm en raakt een enorme plas. Water en modder wordt over me heen geblazen. Klootzak roep ik hem achterna. Waar ben ik mee bezig denk ik bij mezelf. Wat laat ik mezelf gaan. Om deze dag te overleven sluit ik me af voor mijn eigen gevoel om verder afglijden te voorkomen. Mijn lijf voelt nog sterk aan ondanks de vermoeidheid.

Het is eigenlijk een wonder dat ik al om 19.30 uur Roye binnen loop. Ik bel met mijn mobiel de Familie Pernet en vraag hoe ik moet lopen. En ja hoor het geluk is vandaag niet aan mijn zij. Het is precies aan de andere kant van de stad. Ik kan haar niet goed volgen want ze spreekt alleen Frans. Net als ik weer verder ga stopt er een auto en een vriendelijk jonge vrouw vraagt of ze me een lift kan geven. De lift sla ik af, maar de weg kan ze mij wel goed uitleggen. Ze komt uit de auto en laat me op de stadskaart zien hoe ik moet lopen. Het zal ongeveer 6 kilometer zijn. Als ik haar bedank geeft ze me een hand en wenst me succes. In haar kleine autootje scheurt ze er vandoor richting centrum. Wat een vriendelijkheid vandaag heb ik soms een gouden lantaarn op mijn rug hangen, of zie ik er gewoon lief uit.

De weg naar het centrum is verlicht. Aan weerszijde staan mooie oude beuken. De weg loopt naar beneden en aan het eind zie ik de lichtjes van het centrum. Wetend dat ik in de stad ben waar ik kan eten en slapen doet me weer opleven en geeft me vleugeltjes. De weg glooit naar omlaag en verhoogt mijn snelheid. 

Om even voor negen sta ik bij de ingang van een grote supermarkt, hiervandaan zou ik nog even bellen. Mevrouw Pernet vraagt me om daar te wachten, ze komt me ophalen. Na nog geen 5 minuten komt er een klein tenger vrouwtje op me af lopen en stelt zich voor als Michelle Pernet. Het is een paar honderd meter lopen naar hun huis, maar het lijken wel kilometers.

Het is een appartement boven een school. Binnen tref ik Didier Pernet en hun dochtertje Clermence. De ontvangst is hartelijk en oprecht. Het eten is heerlijk en de warme douche Goddelijk. Mijn rug is pijnlijk en beurs en met de pijn in mijn voeten weet ik even geen raad. De pijn prikkelt mijn negatieve emoties en ik moet me beheersen om niet te gaan huilen. Niet dat dat zo erg is, maar ik kan er nu even niets mee. De familie is uiterst zorgzaam voor me. Zo komt Michelle met een tube voetencrème en zegt dat het mijn pijn zal verzachten. Inderdaad verzacht het mijn voeten en de pijn. Wanneer de kleine Clermence me een eigen gemaakt plakwerkje komt brengen vergeet ik de pijn en kom ik in een opperbeste stemming.

We praten nog wat en al gauw is het bedtijd. In de huiskamer staat een slaapbank die uitgetrokken wordt en mijn slaapplaats zal zijn.

Het wordt stil in huis en ook in mijn gedachten. Ik neem me voor om de afstand van vandaag als maximaal te stellen en deze tijdens mijn tocht niet te verbeteren. Ik hoef geen overwinning op mezelf te behalen, maar ook geen nederlaag. Ik heb zo het idee dat het vandaag tot het gaatje ging, maar goed “Soms kan een nederlaag ook een overwinning zijn.”

Met deze gedachten sluit ik de dag en draai me op mijn slaapkant en geef me over.

=============================================================================