Dag 20 Roye - Compiegne

20 januari 1998 - Nesle, Frankrijk

DAG 20

Dinsdag  20-01-1998  

Roye – Compiegne    25 Km           Totaal 579 Km

Met volle bepakking.

Bij het wakker worden zoek ik de dag en mijn pijnlijke ledematen bij elkaar. Het ontbijt wat de mensen mij geven is heerlijk en een lunchpakket staat naar me te glimlachen.

Voor dat ik vertrek bekijk ik de kaart nog even. Kaart zeven ben ik aan het bekijken wanneer de klein Clermence naast me is komen staan, ze legt een handje op mijn been en vraagt of ik nog eens terugkom. Met enige Franse woorden kan ik haar vertellen dat ik misschien dit jaar nog langs kom.

De juiste gebaren van afscheid zijn een stevige handdruk en een zoen, meer is niet nodig om mijn dankbaarheid te tonen.

Buiten wacht mij een piepklein zonnetje en ik ben dan ook direct in een goede stemming. Het terrein is vlak en de wegen lang. Mijn benen voelen nog wat stijf, maar ik mag niet klagen na gisteren.

Tijdens het eerste stuk tot het dorpje Beuvraignes is mijn “Verstand op nul en blik op oneindig.” Dit stuk kan 1 of 30 Km zijn geweest, maar ineens loop ik door het kleine dorpje. Volgens de kaart heb ik nu 10 Km gelopen. Ik taxeer mijn lijf en besluit om vandaag tot Resson te lopen dat zal nog 15 Km zijn. Even buiten Beuvraignes, langs een rustig landweggetje zie ik een mortiergranaat tegen een boom staan. Ik bekijk hem van dichtbij en denk dat hij uit de tweede wereldoorlog dateert. Met de gedachte dat dit zeldzaam, maar tevens gevaarlijk is besluit ik om in het volgende dorp er melding van te maken bij de plaatselijke autoriteiten.

Deze gedachte worden doorkruist door wat ik nu zie. Op nog geen honderd meter van de eerste granaat, liggen er hier zomaar acht bij elkaar op een hoopje en verderop nog eens een hoopje van verschillende granaten.

De granaten liggen aan de rand van pas geploegde akkers en zijn waarschijnlijk na het ploegen door de boer op een hoopje langs de weg gelegd. In Nederland doen de boeren dat ook, maar dan met zwerfkeien.

Het melden van mijn vondst laat ik maar achterwege, daar iedereen het in de buurt wel weet. Wat ik wel naar vind is dat het bij mij enige onrust veroorzaakt.

Een vreselijke gedachte bekroop mij. Er zal toch eens oorlog komen. De ervaring die ik heb opgedaan in verschillende militaire oefeningen waren voor mij genoeg om in te schatten hoe verschrikkelijk oorlog in het echt is. Een even vreselijke gedachte is dat mensen elkaar doden in een “Heilige oorlog.” Dat zijn de oorlogen zonder begin en zonder eind, waar uiteindelijk de wereld aan ten onder zal gaan. Al vroeg in mijn leven heb ik geleerd dat in ieder mens de oorlog schuilt. Niet dat ik er bang voor ben, maar ook in mij huist het kwaad.

Gelukkig heb ik het kwaad in mezelf altijd goed weten te beheersen. Ik kan mij zeker wel momenten herinneren dat oorlog voor mij de enige mogelijkheid was om me uit een situatie te redden. Oorlog in de vorm van de ander geestelijk of lichamelijk pijn willen doen. Tot een echte oorlog is het nooit gekomen in mijn leven en ik hoop dat het zo zal blijven.

Al mijmerend in mezelf loop ik het volgende gehucht binnen. Mijn mijmeringen sluit ik af met de gedachte dat vrede onlosmakelijk verbonden is met oorlog. Het dorpje ademt middeleeuws. Midden in het dorpje staat een kerk, niet dat dat bijzonder is in deze streek, maar de deur van deze kerk staat open. Dat is wel bijzonder want de meeste kerken hier zijn op slot en alleen geopend tijdens de mis. 

Ik waag me in de kerk.

Een piepklein voorportaal zorgt ervoor dat er niet teveel kou en geluid de kerk binnenkomt.

De kerk is warm, vooraan zitten een paar mensen in een groepje bijeen. Er wordt zachtjes gebeden. Ik kan er niets van verstaan en loop rustig tot halverwege het gangpad, zet mijn rugzak af en schuif aan de linkerkant in een bankje. Enkele minuten later is het gebed afgelopen en staan de mensen op uit de geknielde houding. Vier mensen buigen nog even voor het kruishout van Christus.

De andere drie knielen niet, lopen mijn richting op en geven mij bij het voorbij gaan een knikje.

Het is duidelijk dat de mensen verdrietig zijn, niet dat ik het duidelijk zie, maar ik voel het wel heel intens.

De andere vier mensen lopen nu ook over het gangpad. Ik ga staan en kijk naar ze met een blik in mijn ogen van “Alles komt goed alleen ik weet niet hoe.” Wanneer ik me bewust ben van dit gevoel zijn de mensen mij dicht genaderd en kijken mij aan. Als door een wesp gestoken staan ze stil. Één van de vrouwen komt voor me staan en knielt, pakt mijn hand en geeft er een kus op. De andere vrouw maakt ondertussen een diepe buiging en ook de twee mannen maken een buiging. Ze richten zich weer op en zonder een woord te zeggen verlaten ze de kerk.

Helemaal beduusd sta ik daar te staan,

weet niet voor of achteruit te gaan.

Op het moment dat ik weer bij mijn positieven kom staat de pastoor voor me. Ook hij maakt een buiging en loopt verder. Nu ben ik alleen in de kerk. 

De stilte ervaar ik als een warme deken die mijn koude lijf verwarmt en mijn gepijnigde ziel even rust geeft. Met deze rust zou ik graag mijn leven willen versieren. Het doet me weer denken aan de bezoeken en overnachtingen in de kloosters in Nederland en België en aan de gastvrijheid van pastoor Luc.

Het zal fijn wezen wanneer ik op mijn reis nog een paar keer in een klooster mag overnachten.

Wanneer ik buiten kom staan er mensen naar me te kijken en zwaaien me wat na. Toch baal ik er van dat ik niet precies weet wat er gaande was. Mijn gevoel zegt dat ze mij waardeerden in mijn opstelling in de kerk. De weg maakt gelijk een bocht om de kerk en rent het dorpje uit.

De pas heb ik er gelijk weer goed in. Op naar Resson daar zoek ik een fijne slaapplaats en wil wel een dag rusten, misschien is het er wel gezellig.

Onderweg naar Resson word ik even ingehaald door een fikse onweersbui die een rivier aan water over mij uitgooit. “Zo” dacht ik. “Nu ben ik gedoopt in de naam van Noord Frankrijk.”

Resson daar ben je. Half op de middag loop ik vol goede moed en inmiddels opgedroogd Resson binnen. Een kleiner stadje dan dat ik dacht. De eerste kroeg is op slot en de tweede die ernaast zit ook. Hum, is het vandaag een feestdag of wat. De volgende kroeg wat dichter in het centrum is open. Wanneer ik binnen wil stappen komt er een man met een hond uit lopen. In zijn hand heeft hij een rugzak en een geweer. Tja we zitten ook nog in de jachttijd alhoewel ik er onderweg niets van gemerkt heb. In dit kleine kroegje vraag ik of er hier een burgermeester is. De man begrijpt me direct en verteld dat de burgemeester een voorstander is van een zwerver vrij dorp. Hij heeft een pakt gesloten met het tehuis voor daklozen in Compiegne. Hij vertelt dat ik het maar moet proberen in het dorp, maar geeft mij weinig kans. Wanneer het mij niet lukt kan ik tot 16.00 uur bij het gemeentehuis terecht, die weten hoe ik in Compiegne moet komen.

Mijn hoop is dat ik in Resson kan blijven. Het ziet er allemaal mooi en vriendelijk uit. Het plein waar ik inmiddels ben is vrij groot voor een klein stadje als Resson. Een groot statig gebouw trekt mijn aandacht, de pastorie vermoed ik. Inderdaad is het de pastorie en ik bel aan. Omdat het zo lang duurt bel ik nogmaals en draai me even om en kijk in het gezicht van een vrouw die zegt; “U moet hier weggaan want we houden hier niet van zwervers” Ik draai me weer naar de deur en zie een gordijntje verschuiven waar een gezicht achter verdween. Ik weet genoeg en bel niet nogmaals aan.

Links, Rechts kijkend valt mijn oog op een winkel in aardewerk. Er komt veel licht uit het portaal van de winkel. Even later sta ik voor de etalage en kijk naar binnen. In de winkel zit een man achter een draaitafel aardewerken potten en vazen te draaien. Ik besluit om even naar binnen te gaan en te kijken naar zijn ambachtelijke werk.

Ik loop de winkel binnen en zet mijn rugzak af. De man staat op en zegt heel zachtjes dat zwervers niet welkom zijn. In gebrekkig Frans samen met enkele Engelse woorden laat ik hem weten dat ik geen zwerver ben, geen geld nodig heb en alleen wil kijken naar zijn arbeid. De man bied mij een stoel en laat zien wat hij doet. Hij glimlacht en vraagt tijdens het werk waar ik vandaan kom. Wanneer ik hem vertel dat ik uit Nederland kom lijkt mijn slaapplaats geregeld. Één en al vriendelijkheid straalt nu van de man af. Met handen en voeten vertelt hij een hoop dingen over zijn werk en waar hij vandaan komt.

Na een half uurtje met aandacht en plezier naar zijn verhalen te hebben geluisterd vertel ik hem wat ik aan het doen ben en wat mij hier bracht. Zichtbaar blij met zijn eigen idee wil hij iets voor mij betekenen. Heeft u al een slaapplaats. Mijn antwoord is natuurlijk nee. Blij ben ik natuurlijk dat hij die vraag stelt.

Hij staat op loopt naar buiten en sluit zijn winkelluiken. Nu zie ik dat de man heel erg gebogen voorover loopt en slecht ter been is.

Wat hij wil is me niet geheel duidelijk, maar hij vraagt mij om mee te komen.

We gaan naar buiten en steken het plein over richting een ander groot statig gebouw. “Het gemeentehuis.” Ik voel nu mijn water gaan klotsen en begrijp wat er gaat gebeuren. Gewaarschuwd door de dag bij Le Coopman in België vertel ik hem dat ik hier in het dorp wil slapen omdat Compiegne niet op mijn route ligt. Ook wil ik natuurlijk niet dat er met me rond gezeuld gaat worden, van de één naar de ander. Hij staat even stil, glimlacht en zegt dat dit het beste en het veiligste voor mij is.

Aan de manier waarop hij dit zegt zie ik dat het hem ernst is. Ik geef me over en inmiddels is het op slag van vieren. Het gemeentehuis is leeg, maar deze beste man weet de weg en ik volg.

Een ogenblik later sta ik in een kantoortje van een aantrekkelijke jonge dame. Hij praat nu een taaltje met haar wat ik niet kan volgen, maar begrijp dat hij iets heel positiefs over mij zegt. Wanneer de man praat kijkt de vrouw mij steeds aan en knikt goedkeurend naar de man.

Dan gebeurt er iets opmerkelijks. De man pakt de haar beet en geeft de vrouw pardoes een kus op haar mond. Daarna draait hij zich om en geeft mij een hand en glimlacht, dan geeft hij mij een kus op mijn wang en zegt dat de vrouw het wel zal uitleggen.

Hij groet en is ribbedebie.

De kleine oude auto is smeriger dan mijn schoenen, het is hier ook een behoorlijk blubberige streek en het regent de afgelopen dagen iedere dag.

De jonge vrouw laat mij instappen en we verdwijnen uit Resson. Zij begint in het Frans kijkt mij aan of ik het snap glimlacht en gaat dan over in het Engels.

Zij zegt dat ze de dochter is van de pottenbakker en gemeenteambtenaar, getrouwd is en dat haar man werkzaam is als begeleider bij het tehuis voor daklozen in Compeigne.

Aha zo vallen dus alle kwartjes op hun plaats.

Zij rijd heel rustig en behoedzaam, ik voel me zeker wel veilig. Ja waarom eigenlijk niet?

Het antwoord geef ik mezelf. Sinds mijn start 20 dagen geleden heb ik natuurlijk amper in een auto gezeten. Mijn loopsnelheid is 5 km/u en nu rijden we 80km/u das wel wat anders.

Na ongeveer 15 minuten rijden we over de rondweg van Compiegne. Het lijkt een grote stad te zijn, maar ik heb er weinig aandacht voor. Mijn maag begint wat te knorren en ik wordt wat slaperig te worden door de warmte in de auto. Twee, drie straatjes de stad in en we staan stil op een hoek van een straat.

We gaan naar binnen en een man begroet ons en luistert aandachtig naar de vrouw, zijn vrouw zo blijkt. Zij verdwijnt en ik blijf achter. De man brengt mij naar een slaapzaaltje. Zo te zien is er niet één bed beslapen.

Hij vraagt mij om de slaapzaal alleen te gebruiken om te slapen en in de huiskamer te komen om gesprekken met andere te voeren of om TV te kijken.

In de huiskamer tref ik een Nederlands sprekende Belg die een zwervend bestaan leid en steeds van tehuis van tehuis gaat en dat dan in België en Frankrijk. Hij is hier nu een paar weken en wil morgen vertrekken. Ik wens hem het beste en begin de dag van vandaag te verslaan.

Ik wil heel graag nog wat zinnigs op papier zetten, maar helaas lukt me dat niet. Misschien straks.

Het is nu 11.00 uur en lig in een bed en het is nog een goed bed ook. Zo rond 19.00 uur werd er goed warm eten gebracht. Er was genoeg!

De dag was lang aangenaam en weer vol verrassingen. Morgen weer een dag. 

====================================================================================