Dag 13 Overboelare - Houraing

13 januari 1998 - Geraardsbergen, België

Dag 13

Overboelare - Houraing                                                             28 Km   Totaal 381 Km

Rust is niet alleen stilte. Met deze woorden neem ik afscheid van Pastoor Luc. Gewapend met een lunchpakket, wat fruit en een getekend pelgrimspaspoort begin ik aan een nieuwe dag. Voor vandaag heb ik geen route uitgestippeld. Ik zie nog wel, in ieder geval Zuid-Zuidwest. Het is een stille route zo zuidwaarts, eindelijk rust. Zo heb ik vandaag de mogelijkheid om tot mezelf te komen. Tijdens het ontbijt vanmorgen zaten we nog even te praten. Onverwachts kwamen mijn kinderen ter sprake en dat was voor mij een zeer pijnlijk moment. Ik zei bij het afscheid nemen van pastoor Luc, “Rust is niet alleen stilte.” Ik bedoelde daarmee dat ik niet iemand ben die zijn verdriet zo maar  accepteert, zomaar berust in alles wat me aangedaan wordt. Ik ben een vechter met een onuitputtelijke energie. Het pijnlijke moment van vanmorgen hamert nog na. Het was de opmerking van Pastoor Luc die me even op mijn grondvesten deed schudden. Hij vroeg; “Waarom heb je het toegelaten dat ze de kinderen van je afnamen. ”Mijn antwoord was; “Rust is niet alleen stilte.”

Nu, een paar uur later laat het me nog niet los. Ik probeer structuur aan te brengen in de gebeurtenissen die te maken hebben met mijn kinderen en de scheiding. Alles in mijn leven is met elkaar verbonden. Niets staat apart, alles hangt samen. Wanneer ik ooit een boek wil schrijven over mijn tocht, moet ik dan alleen alles vermelden wat ik tijdens de tocht beleefde? Het zal me dan niet lukken om hier een leesbaar verhaal van te maken. Deze tocht hangt ook weer samen met zoveel dingen die in mijn leven hebben plaats gevonden. Als ik dan een boek schrijf wat eigenlijk een autobiografie is, met deze tocht als rode draad, kan ik dan wél alles schrijven? De volgende vraag komt dan gelijk naar boven. Voor wie schrijf ik dan dat boek? Alleen voor mezelf? Voor de mensen die dicht naast me staan? Of voor een groter publiek? Dit is geen gemakkelijke vraag. Ik heb hier wel eens vaker over nagedacht en weet het antwoord niet echt. Ik zal wel kiezen voor een middenweg. Dan wordt het een boek dat ik voor mezelf schrijf, maar wat iedereen mag lezen. Het zal alles bevatten. Bovenal waarheden zoals ze voor mij gelden. Ik en een boek schrijven. ”Wat een klus”!

Belangrijk is dat ik volledig mijn eigen identiteit bewaar en erin kan leggen. Moet ik dan echt alles schrijven over mijn leven? “Je mag alles schrijven.” Antwoord ik mezelf. 

Ach,

Van nature zijn alle mensen gelijk; het zijn hun gewoonten die de verschillen maken.

Dus blijf jezelf en schrijf !

Zo weet ik nog als de dag van gisteren dat ik thuiskwam na een cursusdag en een briefje op tafel vond met de tekst;

Gerard,  Je hebt me gevraagd om concrete stappen te ondernemen.

Vandaag heb ik besloten afstand van je te nemen door weg te gaan.

De kinderen en ik zijn hiervoor door een hel gegaan.

Maar wat is het goede?

Mijn opzet is nog altijd om naar eer en geweten te handelen.

Vanavond om 20.00 uur bel ik je op om je verder in te lichten.

Marjo.

Er waren al geruime tijd wat spanningen tussen ons. Dit afscheid kwam dus niet geheel onverwachts. De manier waarop, dat deed zeer. Voor de zoveelste keer werd ik door haar voor voldongen feiten geplaatst. Zo als zo vaak werd er gewoon gedicteerd en had ik geen stem in het geheel.

Was dit nu het huwelijk waar ik naar iedereen zo hoog van opgaf?

Voor dat ik het weet loopt mijn hartslag behoorlijk op. De boosheid die ik naar haar heb, is groot, heel groot. Het zal me heel wat moeite kosten om deze periode goed op papier te krijgen, het gaat toch om meer dan tien jaar.

Het heeft geen zin om nu die ingewikkelde problemen uit te denken en op te schrijven. Later, over een paar weken of zo wanneer ik de rust gevonden heb en het ritme van het schrijven. Nu is nu en ik heb al moeite genoeg om de dagen een goede invulling te geven.

Niet alleen mijn hartslag is opgelopen. De weg loopt ook op, vals plat zo als dat heet. Zo diep in België begint het klimmen en dalen.

In de stad Lessines verdwaal ik wat en moet de weg vragen. In een café vraag ik de weg naar Oeudeghien. Een vriendelijke man biedt me een kop koffie en een broodje aan. Hij spreekt  goed Nederlands. Ik maak een beleefdheidspraatje met hem, maar voel me kortaangebonden en gejaagd. Met de smoes dat ik nog ver moet verlaat ik het drinklokaal. Weer buiten raak ik wat geïrriteerd over mijn eigen optreden en gedachten. “Dit moet ik snel kwijt, anders verpest ik mijn eigen wandeldag.” Plots begint het hard te regenen, zoals vanaf het begin van mijn tocht al het geval is. Wind en regen vergezellen mij richting Zuiden. 

Het dorpje Oeudeghien ziet er nat en ongezellig uit. Mijn stemming is zwaar mineur en het weer ook.   

Oeudeghien niet groter dan een paar boerderijen een kerk en een drinklokaal, heeft verder niets te bieden. Een rustiek mooi dorp. In het drinklokaal op het pleintje vraag ik waar meneer pastoor woont. Mij nog niet bewust dat ik hier Frans moet spreken, kijken een paar mannen me met een onbegrijpelijke blik aan. Een oude vrouw weggedoken in een hoekje achter de bar zegt; “Meneer pastoor woont in het derde huis naast de kerk, maar hij is heel oud en doof, dus u zal hard moeten bellen.” Haar stem is zuiver en helder van klank, haar gelaat oud en vol rimpels. Een bescheiden lachje verraad haar vriendelijkheid.

Het huis van de pastoor, wat eens een echte pastorie was, is niet meer dan een oud en gammel huis. Inderdaad is de pastoor doof en oud. De oude baas doet wel alle moeite om mij te begrijpen, maar het lukt hem niet. Ik groet de pastoor d.m.v. een hand op steek en loop terug naar het plein.

Ik besluit mijn geluk buiten het dorp te beproeven. Het is een echte “platteland” streek met hier en daar een lichte glooiing. Verspreid in het landschap liggen wat boerderijen, die met zandwegen met elkaar verbonden zijn. Na een kwartiertje “vals plat” langs een provinciale weg sta ik bovenop een heuvel. Er staan hier een paar huisjes in een hofje genoeglijk bij elkaar. Voor de deur van het eerste huis staat een vrouw. Ik besluit om aan haar onderdak te vragen, en loop op haar toe. Ze blijft me vriendelijk aankijken wanneer ik haar mijn verhaal vertel. Op mijn vraag of ik hier kan blijven overnachten reageert ze positief. Dan gebeurt er iets grappigs, waar ik later nog om moet lachen. Het raam van de keuken gaat open en een vriendelijk lachend meisjesgezicht steekt naar buiten. Het meisje van rond de achttien zegt; “Leuk Mam een man in huis.” De vrouw schrikt van de spontane reactie van haar dochter en zegt direct; “Nee, Nee. U kunt hier niet overnachten.” Ik dring niet verder aan en loop het erf af. Ik kijk nog even achterom en krijg een vette knipoog van het meisje die met haar wijsvinger naar haar moeder wijst. Bij het volgende huis tref ik een vrouw die me vertelt dat er op de verderop gelegen boerderij een boerenfamilie woont die Nederlands spreekt.

Omdat we hier hoog staan, kan ze de boerderij aanwijzen. Het is hooguit 1500 meter en de weg gaat naar beneden.

De schemering begint in te vallen wanneer ik de boerderij bereik. Op de geheel ommuurde  binnenplaats is  het er rommelig en smerig. Na enig zoeken vind ik de boer. Die ziet er al niet veel beter uit. Hij luistert naar mijn verhaal, maar is duidelijk angstig. Ik krijg weinig reactie en weet dus niet of het goed is dat ik hier overnacht of niet. De man lacht zenuwachtig, maar gaat toch akkoord. Wanneer ik vraag welk dorp dit precies is? Raak ik zijn interesse gebied. Het dorp heet Mainvault, de buurtschap Ath en het is gemeente Houtaing. 

De boer vertelt dat hij Dominique Bourgois heet en uit het westen van België komt, vandaar dat hij Nederlands spreekt. Als de hooizolder goed is kun je hier overnachten. Via een rommel hok en een lange rechte trap komen we op een enorme hooizolder. De zolder is zeker 20 m. breed en 60 m lang. Aan weerszijden van de lange kanten zijn grote ramen, waarvan de helft geen ruiten meer hebben. Het enorme puntdak zit vol vogelnesten, maar is dicht. De wind waait hard en guur naar binnen. Dominique zegt; “ Als je last van de wind hebt zet je er maar wat balen hooi voor.” Wanneer hij weg is begin ik gelijk met de verbouwing. Na een half uur heb ik de gaten gedicht. Veel meer tijd had ik ook niet, want het is inmiddels donker geworden. Toen ik de zolder opkwam, zag ik ergens een schakelaar. In het halfduister weet ik hem te vinden. Er is licht. Een kleine lamp op ongeveer 10 m vanaf mijn zelfgebouwde nest geeft net voldoende licht om bij te schrijven. Nogal dom van mezelf is dat ik wel een zaklantaarn bij me heb, maar geen batterijen.  Het is nu 17.30u en donker.

In de verte hoor ik het gegrom van de snelweg naar Doornik. Ik realiseer mij dat dit de eerste nacht is dat ik niet in een bed slaap. Met weemoed denk ik terug aan het warme bed bij pastoor Luc. De temperatuur zal een graad of vijf zijn. Deze nacht zal het leren of mijn slaapzak warm genoeg is. Mijn lichaam is vermoeid, dus aan slaap geen probleem. Na een paar uur word ik wakker van de kou. “Dit is minder,” zeg ik hardop. Ik ga op onderzoek uit of ik iets kan vinden om het wat warmer te krijgen. In de hoek van de zolder, achter de trap bevindt zich een deur. De deur is niet op slot en er is nog licht ook. Het is een rommelhok dat vol staat met huisraad. Naast de deur staat een rol tapijt. Hij staat daar maar dubbel geknakt en werkloos. Ik neem hem op mijn bult en sleep hem naar mijn nest. In mijn nest rol ik hem open, ga er op liggen en rol me erin als een augurkje in een plakje ham. Na een paar minuten ben ik al weer warm en voel me lekker. In de hoek van de zolder hangt het eenzame lichtje te schijnen. Het doet me denken aan een briefje wat ik kreeg van Annemiek tijdens mijn vertrek. Dat ging toch ook over licht? Ik wurm me een beetje uit mijn tapijtje en graai in het bovenvakje van mijn rugzak. Het briefje komt tevoorschijn en ik lees het nogmaals met plezier.

Hé Gerard,                              Nieuwjaarsdag 1998,

Zo zit ik al vroeg op het Overvecht station op het perron. Het weer ziet er vrolijk uit en het is zelfs of ik al wat lente ruik. Iedereen ligt hier nog op bed want het is hier bere stil.  Of zouden ze allemaal bij jou in Harderwijk zijn?  Ik moet wel een beetje vreemd zijn om nu al op pad te zijn om iemand uit te zwaaien die ik eigenlijk niet goed ken.  Wel, dat komt goed uit. Geestelijke bagage is zo belangrijk en belevenissen brengen altijd wat te weeg.  Zelfs de wind die de trein veroorzaakt, schut de bladeren een maakt de beestjes wakker.  En het spoor zorgt ook voor een wiebelig handschrift.

De zon komt op en de velden liggen er vredig bij.  Ik hoop dat jou hele reis ook vredig genoemd kan worden en dat je steeds weer om jezelf of anderen kunt lachen.

Die meiden met hun paëlla, die alleen al door de liefde zo lekker was, kijken naar je uit. Ja, zoals jij mij door die Spaanse reis met de paus-mobiel en legertruck bagage hebt gegeven, zo krijg je van mij een zelf gefratst frutsel mee. Een rariteit voor elke dag, of voor meerdere als je het te druk hebt met beleven.

Al geeft het maar de helft van wat het mij een plezier opdracht. Vooral verlichting hoop ik.  Verlichting omdat het elke dag gewicht verliest, of omdat het tot overpeinzingen aanzet en het je geest verlicht, of net even dat lichtje in de duisternis voor het slapen gaan, of het op gang komen. Door bergen en dalen zullen je vrienden met je mee reizen tot vervelens toe je  achtervolgen, zoals abseilen mij nog steeds achtervolgd en zoals Ria en Hans nog steeds mijn vrienden zijn.  Geniet zo veel je kan, je leeft maar één keer en als je over de GR  65 vanaf le Puy komt doe hem dan de groeten van me.

Ik hoop dat deze fanmail niet te veel bagage geeft. Steek in deze brief de brand als je hem gelezen hebt, dat scheelt weer 1 gram.

Zoveel knuffels voor onderweg als je nodig hebt zitten verstopt dus de bladzijden elke dag één. 

Groetjes en een goede bedevaart.                                                                                               

             Annemiek Kop.

Een leuke brief van een leuk mens en ze heeft nog gelijk ook. Het gaat in het leven toch om mooiere dingen dan om die vele onbenulligheden waar we ons zo vaak mee bezig houden. Wanneer ik wat verder ben op mijn tocht en wat meer te vertellen heb zal ik haar een briefje terugsturen. 

 Mijn humeur is weer opperbest. Ik zeg tegen mezelf, “Je bent de dag goed begonnen en ook goed geëindigd. 

Wat een rol tapijt en een leuk briefje toch met een mens kan doen. Toch komen er weer twee kleine probleempjes om de hoek kijken. Ik heb honger, en ik moet plassen. Als een meetlint je rol ik me uit mijn tapijt en loop naar het verste raam. Ik haal wat balen hooi weg en kijk naar beneden. In de hoop dat daar de mestvaalt is plas ik naar beneden. Beneden is er een gekletter van jewelste, waarschijnlijk sta ik op de trekker te plassen.

Een regenbuitje en niemand die het ziet. In mijn nest eet ik nog een kaakje en rol mezelf weer in. Eigenlijk is dit een heel romantisch plekje en mening jong stel zou hier graag een uurtje willen vertoeven.  Deze gedachten wekken ook bij mij wat romantische gevoelens op. Een klein gedichtje schiet me te binnen. Ooit kreeg ik dat van een vrouw.   

Lieve Gerard,

Jouw armen om me heen.

Zijn als een veilig nest.

Jouw geur tussen mijn dekens.

Is alles wat mij rest.

Liefs S…

Met deze warme gevoelens in mijn lichaam, val ik met ondeugende gedachten in slaap.